Door de goede voortgang van het fosfaatreductieplan hoeft de melkveehouderij in de derde periode van dit jaar minder in te krimpen dan eerder was voorzien. Het reductiepercentage voor boeren wordt voor de derde periode vastgesteld op 12 procent in plaats van 20 procent.
Door de goede voortgang van het fosfaatreductieplan hoeft de melkveehouderij in de derde periode van dit jaar minder in te krimpen dan eerder was voorzien. Het reductiepercentage voor boeren wordt voor de derde periode vastgesteld op 12 procent in plaats van de eerder voorgenomen 20 procent. Het is de ambitie dit percentage ook te behouden voor de rest van dit jaar.
Dit schrijft staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) in een brief aan de Tweede Kamer na overleg met het zuivelbedrijfsleven, diervoerderindustrie en de Rabobank.
De reductie van de fosfaatproductie is noodzakelijk omdat het Europese fosfaatplafond is overschreden. Zonder maatregelen leidt deze overschrijding tot het verlies van de derogatie op basis waarvan Nederland veel meer dierlijke mest mag gebruiken dan is toegestaan volgens de nitraatrichtlijn. Het verlies van deze uitzonderingspositie zou grote financiële gevolgen hebben voor de Nederlandse melkveehouderij.
Laatste stappen
Van Dam: “Uit recente cijfers van het CBS blijkt dat in de afgelopen periode de melkveestapel zo is ingekrompen dat het doel van het fosfaatreductieplan binnen bereik is. Maar we zijn er nog niet. Het is in het belang van de melkveehouderij om nu vol te houden en de laatste stappen te zetten. Dit is nodig om in Brussel het gesprek te kunnen voeren over behoud van derogatie.”
Als de fosfaatreductie later dit jaar tegenvalt, zal het reductiepercentage voor deze periodes alsnog worden bijgesteld. Daarnaast wordt bekeken of andere aanpassingen in het fosfaatreductieplan nodig en mogelijk zijn. Bijvoorbeeld door extra fosfaat te reduceren via het mengvoer van koeien.
Jongveegetal
In de brief schrijft Van Dam verder dat met de sector afspraken zijn gemaakt over een alternatieve invulling van het jongveegetal. Het jongveegetal is onlangs geïntroduceerd om te voorkomen dat melkveehouders hun vee tijdelijk zouden onderbrengen bij niet-melkleverende bedrijven. Deze niet-melkleverende veehouderijen zijn namelijk vrijgesteld van het fosfaatreductieplan.
Het effect dat deze maatregel heeft voor een bepaalde groep melkveehouders, is echter onderschat door de betrokkenen. Melkveehouders die vrouwelijk jongvee afvoeren dat ouder is dan 35 dagen en dat nog niet heeft gekalfd, worden buiten werking gesteld in het jongveegetal. De regeling wordt hierdoor minder effectief, zo heeft de sector laten berekenen door Wageningen Economic Research. Dit effect is meegenomen bij het vaststellen van het kortingspercentage voor de derde periode van dit jaar.
(bron: Rijksoverheid)